-
1 get something cheap
-
2 cheap
adj. goedkoop--------adv. goedkoopcheap1[ tsjie:p] 〈bijvoeglijk naamwoord; cheapness〉3 vulgair ⇒ ordinair, grof♦voorbeelden:1 cheap and nasty • armoedig, van slechte kwaliteitmake oneself cheap • zijn goede naam/reputatie te grabbel gooienon the cheap • voor een prikjecheap shot • rotopmerking/streek————————cheap2〈 bijwoord〉1 goedkoop ⇒ voordelig, op goedkope wijze♦voorbeelden: -
3 go
n. Japans bordspel voor twee personen in ruiten verdeeld door 19 horizontale en 19 vertikale lijnen--------n. poging; enthousiasme; activiteit (spreektaal)--------v. lopen, gaan; gaan (rijden); aankomen; wordengo11 poging3 pit ⇒ fut, energie4 aanval♦voorbeelden:have a go doing something • iets proberen te doen2 at/in one go • in één klap, in één keerhave a go at • een aanval doen op; uitvallen tegen, van leer trekken tegen¶ be all the go • in de mode zijn, erg in trek zijnmake a go of it • er een succes van makenit 's all go • het is een drukte van je welste(up)on the go • in de weer, in volle actie(it 's) no go • het kan niet, het lukt nooit→ near near/————————go21 goed functionerend ⇒ in orde, klaar♦voorbeelden:————————go31 gaan ⇒ starten, vertrekken; beginnen, aanvatten, aanvangen2 gaan ⇒ voortgaan, lopen, reizen12 vooruitgaan ⇒ vorderen, opschieten18 verdwijnen ⇒ wijken, afgeschaft worden, afgevoerd worden23 beschikbaar/voorhanden zijn♦voorbeelden:go fetch! • zoek!, apporte! 〈 tegen hond〉go to find someone • iemand gaan zoekengo fishing • uit vissen gaanleave go of • loslaten, laten gaanlook where you are going! • kijk uit je doppen!〈 informeel〉 don't go saying that! • zeg dat nou toch niet!go shopping • gaan winkelenwho goes there? • wie daar? 〈 vraag naar wachtwoord〉go aside • opzij gaan, zich even terugtrekkengo near to do/doing something • iets bijna doengo on an errand • een boodschap (gaan) doengo on a journey • op reis gaango on the pill • aan de pil gaango on the stage • bij het toneel gaanready, steady, go! • klaar voor de start? af!2 go by air/car • met het vliegtuig/de auto reizengo for a walk • een wandeling maken1the forks go in the top drawer • de vorken horen in de bovenste la1where do you want this cupboard to go? • waar wil je deze kast hebben?3plus any cash that was going • plus wat voor geld er maar beschikbaar wasgo aboard • aan boord gaango abroad • naar het buitenland gaango straight • rechtop lopengo along that way • die weg nemen/volgengo from bad to worse • van kwaad tot erger vervallenthe difference goes deep • het verschil is erg grootgo in fear of one's life • voor zijn leven vrezenas things go • in vergelijking, in het algemeengo armed • gewapend zijnit will go hard with him • het zal erg moeilijk voor hem wordenhow are things going? • hoe gaat het ermee?how is work going? • hoe staat het met het werk?go slow • een langzaam-aan-actie houdenthe tune goes like this • het wijsje kt als volgt10 go well • goed aflopen, goed komen11 how did the exam go? • hoe ging het examen?go in someone's favour • in iemands voordeel uitvallenwhat he says goes • wat hij zegt, gebeurt ook12 how is the work going? • hoe vordert het (met het) werk?go unpunished • ongestraft wegkomengoing!, going!, gone! • eenmaal! andermaal! verkocht!16 go on • besteed worden/gespendeerd worden aanmy complaints went unnoticed • mijn klachten werden niet gehoordthe cook must go • de kok moet gaanhe paid as he went • hij betaalde directit only goes to show • zo zie je maargo (a-)begging • geen aftrek vinden, niet gewild zijnif these things are going begging I'll take them • als niemand (anders) ze wil, neem ik ze wel〈Brits-Engels; informeel〉 go and do something • iets gaan doen; zo maar even iets doen; zo dwaas zijn iets te doenlet oneself go • zich laten gaan, zich ontspannen; zich verwaarlozenanything goes • alles is toegestaanhe kept going like this • hij deed telkens zogo carefully • heel bedachtzaam/behoedzaam te werk gaango easy • het rustig(er) aan (gaan) doengo easy with • aardig/vriendelijk zijn tegen〈 informeel〉 here goes! • daar gaat ie (dan)!〈 informeel〉 here we go again • daar gaan we weer, daar heb je het weerthere it goes • weg, foetsie; kapotgo wrong • een fout maken, zich vergissen; fout/mis gaan, de mist in gaan; 〈 informeel〉stuk gaan, het begeven 〈 van apparaat〉; het verkeerde pad opgaan→ go about go about/, go across go across/, go after go after/, go against go against/, go ahead go ahead/, go along go along/, go around go around/, go at go at/, go away go away/, go back go back/, go beyond go beyond/, go by go by/, go down go down/, go far go far/, go for go for/, go forward go forward/, go in go in/, go into go into/, go off go off/, go on go on/, go out go out/, go over go over/, go round go round/, go through go through/, go to go to/, go together go together/, go under go under/, go up go up/, go with go with/, go without go without/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:go the same way • dezelfde kant opgaango the shortest way • de kortste weg nemen¶ go it alone • iets/het helemaal alleen doengo it strong • er hard tegenaan gaan; overdrijven, het er dik op leggen♦voorbeelden:go absent • afwezig blijvengo bad • slecht worden, bedervengo blind • blind wordengo broke • al zijn geld kwijtrakengo cold • koud wordengo hot and cold • het (afwisselend) warm en koud krijgengo hungry • honger krijgengo ill/sick • ziek wordenthe milk went sour • de melk werd zuurgoing fifteen • bijna vijftien (jaar), naar de vijftien toe -
4 hold
n. houvast; invloed--------v. vasthouden; inhouden; bewaren; geloven; schatten; houden; eigenaar zijn vanhold1[ hoold] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 catch/get/grab/take hold of • (vast)grijpen, (vast)pakkenget hold of • te pakken krijgenget a hold on • vat krijgen ophave a hold over someone • macht over iemand hebbenlose hold of • zijn greep verliezen opkeep hold of • vasthoudenleave/quit hold of • loslaten¶ on hold • uitgesteld, vertraagd, in afwachtingput a project on hold • een project opschortenno holds barred • alle middelen zijn toegestaan————————hold21 houden ⇒ het uithouden, stand houden2 van kracht zijn ⇒ gelden, waar zijn♦voorbeelden:→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold on to hold on to/, hold out hold out/, hold up hold up/, hold with hold with/II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 hebben5 doen plaatsvinden ⇒ beleggen, houden♦voorbeelden:will you hold the line? • wilt u even aan het toestel blijven?hold one's nose • zijn neus dichtknijpenhold together • bijeenhoudenhold someone to his promise • iemand aan zijn belofte houden3 hold a title • een titel dragen/bezittenhold in • in bedwang houdenhold under • onderdrukken7 hold everything! • stop!hold something cheap/dear • weinig/veel waarde aan iets hechtenhold something against someone • iemand iets verwijten¶ hold it! • houen zo!; stop!hold one's own with • opgewassen zijn tegen→ hold aloof hold aloof/, hold back hold back/, hold down hold down/, hold forth hold forth/, hold off hold off/, hold on hold on/, hold out hold out/, hold over hold over/, hold up hold up/
См. также в других словарях:
get — /get/ verb past tense got, past participle got especially BrE gotten especially AmE present participle getting RECEIVE/OBTAIN 1 RECEIVE (transitive not in passive) to be given or receive something: Sharon always seems to get loads of mail. | Why… … Longman dictionary of contemporary English
cheap — cheap1 W2S1 [tʃi:p] adj comparative cheaper superlative cheapest ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(low price)¦ 2¦(bad quality)¦ 3¦(not expensive to use)¦ 4¦(not deserving respect)¦ 5¦(not generous)¦ 6 cheap thrill 7 life is cheap … Dictionary of contemporary English
cheap — cheap1 [ tʃip ] adjective *** ▸ 1 not expensive ▸ 2 not of good quality ▸ 3 against spending money ▸ 4 unkind/unfair ▸ 5 without value ▸ + PHRASES 1. ) not expensive: People should have access to cheap, fresh food. The local buses are cheap and… … Usage of the words and phrases in modern English
cheap — I UK [tʃiːp] / US [tʃɪp] adjective Word forms cheap : adjective cheap comparative cheaper superlative cheapest *** 1) a) not expensive People should have access to cheap, fresh food. The local buses are cheap and reliable. a cheap and plentiful… … English dictionary
something — / sVmTIN/ pronoun (not usually in questions or negatives) 1 used to mean a particular thing when you do not know its name, do not know exactly what it is etc: There s something in my eye. | Sarah said something about coming over later. |… … Longman dictionary of contemporary English
Something Happened in Bali — Infobox kdrama/Header title name = Something Happened in Bali size = 200px caption = Screen shot for Something Happened in Bali ko name = 발리에서 생긴 일 ko name trans = Balli eseo Saenggin IlInfobox kdrama genre = Drama producer = Kim Yang network =… … Wikipedia
Get Shorty (film) — Infobox Film name = Get Shorty imdb id = 0113161 director = Barry Sonnenfeld writer = Scott Frank novel by = Elmore Leonard starring = John Travolta Gene Hackman Rene Russo Danny DeVito editing = Jim Miller producer = Danny DeVito, Michael… … Wikipedia
on the cheap — informal 1) if you buy something on the cheap, you do not pay the usual price It s a great opportunity to pick up a car on the cheap. 2) if you do something on the cheap, you spend less money and get a product or service that is not of the best… … English dictionary
List of confidence tricks — This list of confidence tricks and scams should not be considered complete, but covers the most common examples. Confidence tricks and scams are difficult to classify, because they change often and often contain elements of more than one type.… … Wikipedia
go — 1 verb past tense went, past participle gone, 3rd person singular present tense goes TO MOVE AWAY FROM THE SPEAKER 1 LEAVE SOMEWHERE (I) to leave a place to go somewhere else; depart: I wanted to go, but Anna wanted to stay. | It s late; I must… … Longman dictionary of contemporary English
Oxford Dictionary of Proverbs, Thematic Index — absence absence makes the heart grow fonder he who is absent is always in the wrong the best of friends must part blue are the hills that are far away distance lends enchantment to the view out of sight, out of mind … Proverbs new dictionary